Integriteit
Voordat een kunstwerk in de openbare ruimte wordt gerealiseerd is het al min of meer ‘gecorrumpeerd’. Tussen opdrachtverstrekking en realisatie bevindt zich namelijk het filter van de kunstcommissie, ook wel adviesgroep of adviescommissie genoemd. De adviescommissie adviseert de opdrachtgever omdat het de opdrachtgever in de meeste gevallen ontbreekt aan expertise aangaande de kunsten. Adviescommissies bestaan daarom uit experts: beeldend kunstenaars, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en ambtenaren werkzaam binnen de culturele sector. De kunst- of adviescommissie selecteert het aantal kunstenaars in competitie, bepaalt het honorarium en oordeelt over de kwaliteit van het uiteindelijke voorstel, alles in overleg met de opdrachtgever c.q. subsidiënt.
De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het feit dat er een kunstwerk komt, de kunst- of adviescommissie bewaakt de kwaliteit van de kunsttoepassing in de openbare ruimte.
Adviescommissies blijven voor de buitenwereld veelal onzichtbaar. Zij houden zich verscholen tussen de opdrachtgever en de uitvoerend kunstenaar. Als gevolg van deze relatieve onzichtbaarheid laten ze zich moeilijk controleren. Belangenverstrengeling en vriendjespolitiek zijn dientengevolge niet te voorkomen. Het inzicht en de autoriteit van de opdrachtgever bepalen de oprechtheid en zuiverheid waarmee de advies- of kunstcommissie opereert. Zo worden commissieleden doorgaans niet langer aangesteld dan twee of drie jaar, hoewel ik een lokale kunstcommissie ken waarvan de leden al twaalf jaar onafgebroken in de commissie zitting hebben. Een zwakke en labiele opdrachtgever werkt corruptie binnen de kunstcommissie in meer of mindere mate in de hand.
Wat zijn het voor mensen, adviescommissieleden? Vaak zijn het vakspecialisten. Als het de discipline beeldende kunst betreft bijvoorbeeld kunstenaars, critici en curatoren en als het de podiumkunsten betreft: acteurs, directeuren van theatergezelschappen.
Soms komt er een aanvraag ter tafel die afkomstig blijkt van de organisatie waarin een van de adviescommissieleden werkzaam is. Om belangenverstrengeling te voorkomen wordt de desbetreffende vakspecialist gevraagd de vergaderruimte te verlaten (hij wordt letterlijk op de gang geplaatst) waarna de aanvraag door de overige commissieleden in behandeling wordt genomen.
In maart van dit jaar echter oordeelde de Raad van State in een hoger beroep dat het Fonds voor Podiumkunsten inzake de Theatercompagnie had aangevraagd dat vakdeskundigen die belang hebben bij een ingediende aanvraag in het geheel geen deel mogen uitmaken van de desbetreffende adviescommissie.
De consequentie van deze uitspraak is evident: waar halen kunst- of adviescommissies in het vervolg hun deskundigheid vandaan gegeven het feit dat het subsidiesysteem in Nederland wijd vertakt is en alle organisaties dientengevolge deels van de overheidsruif leven?
Kortom: de uitspraak dwingt de nationale fondsen tot het opstellen van andere integriteitsregels.
Het ligt voor de hand dat de grote fondsen in overleg met elkaar tot transparante en gedegen oplossingen komen. Te vrezen valt echter voor de kunst- en adviescommissies in de provincie, de zogenaamde kruimelcommissies waarin artistiek minder begaafde kunstenaars, falende landschapsarchitecten en alcoholische of hulpbehoevende ambtenaren zitting hebben, veelal geruggesteund door een gecorrumpeerde wethouder of een a-synchrone, machtswellustige burgemeester; kunst- of adviescommissies dus die opgevouwen in de coulissen van het lokale kunstbeleid eerder het sociale gedrag van een bende chimpansees vertonen dan dat ze de intelligentie van een voortvarende culturele elite uitstralen.
